Categoriearchief: De mooiste gedichten

Het mooiste van Hans Warren

Vanaf 20 oktober, de geboortedag van Hans Warren, tot 19 december 2004 konden bezoekers van de Hans Warren Homepage ons laten weten wat hun favoriete Warren-gedicht is. Daarbij kon men kiezen uit de gedichten die in de afgelopen twee jaar waren gekozen tot ‘Gedicht van de Maand’. Maar men kon ook een eigen favoriet gedicht nomineren. We kwamen zo tot een longlist van dertig gedichten. Op 1 december maakten we de ‘shortlist’ bekend van de vijf populairste gedichten. Vanaf die dag ging de strijd alleen nog tussen die vijf gedichten. Op 19 december, de sterfdag van Warren, onthulden wij Het Mooiste Gedicht van Hans Warren.

Natuurlijk
Natuurlijk moest die jongen in het duin
merken dat ik intens naar hem keek.
Natuurlijk kwam hij toen vlak langs me
met veel overbodige bewegingen
hoewel hij me zogezegd niet zag.
Natuurlijk begon hij een lenteballet
met een vriendje en een bal,
natuurlijk streek hij veel te meisjesachtig
telkens door zijn erg lange haar
en keek daarbij eens om,
flitsend gebit in duister gezicht.
Natuurlijk lag hij later
loom kauwend op een helmspriet
in dat aandoenlijke verschoten badbroekje
helemaal alleen in een warme duinpan.
Natuurlijk ging ik zacht en ongemerkt weg
en natuurlijk heb ik daar de hele dag spijt van.

Uitslag

  1. Natuurlijk
  2. Bekentenis
  3. Thuiskeer in Zeeland (ex aequo)
  4. De zwartkoptuinfluiter
  5. De wulp

Weet je nog toen het niets was, alles was

Weet je nog toen het niets was, alles was
Gekozen door Ria Zifkamp

Weet je nog toen het niets was, alles was:
jij opende de deur, een lichte groet,
even hield je mijn hand vast, en ik streelde
even als bij vergissing langs je schouder.
Toen lichtte je het deurkleed op en wij
gleden in een verlicht aquarium
van lach, pianospel en avondjurken.
Aarzelend in dat ogenblik
was lente dichterbij dan in viooltjes,
werd liefde inniger beleden dan
in al de verzen die ik sindsdien voor je schreef.

Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002)

Opstekende wind

Opstekende wind
Gekozen door Nelleke Maljaars

Heel wat dagen hebben we verdaan
aan de Schelde, ik leerde je
al de vogels, al de bloemen,
de geur van regen op Vilvoordse steen
en jij leerde me aan je wennen,
ook aan vreemde dingen als een ‘later’
elk voor zich – zoals het ook zou komen.
‘Zie je ons dan niet samen?’ vroeg ik,
en jij zweeg, lachend. Wind stak op,
je werd een uitdagend boegbeeld,
je kleren strak, je haar slaand, je borsten
ver vooruit, en je profiel
zuiverder dan ooit in het stuifwater
van de golven over het basalt.
Ik kon de avond zo over je laten vallen
zonder je te grijpen, je was al weg.

Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002)

Maternité

Maternité
Mende
Gekozen door Iris de Gans

Moeder Afrika, ik rook
je bedwelmende lijfgeur
aanwaaiend vanuit de woestijn.
Misschien heb ik me nooit
zo verbonden, zo veilig gevoeld.
Warme moeder met je parellach,
kleurig kralenweefsel,
danspas, zwier.

Mocht ik je minnaar zijn
of lag ik op je schoot
met een glimlach
graaiend naar je borsten
in een zwoel en zwart verleden.

Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002)

Thuiskeer in Zeeland

Thuiskeer in Zeeland
Gekozen door Christa de Kort

Hart van mijn land ik ben terug
in ’t waaien van uw volle zomer,
lig lui en languit op mijn rug,
weer thuis en nog dezelfde dromer

Ver als de blik gaat, ver als wolken
ruisen de popels ijl en licht;
als water koeren duiven onder
het bloesemdek van uw gezicht.

Ik ben terug, ik lig te rusten
in ’t bruidsbed van uw welig kruid
en luister: nooit was ik bewuster
van onze eenheid van geluid.

’t Vernis van licht om alle halmen,
het boomscherm dat de einder sluit,
de klokken, wier verwaaiend galmen
tegen de zilte hemel stuit –

klank, geur en kleur, zinlijk herkennen:
de karper op de waterplas,
het hooi, zingende zeeuwse stemmen,
de zoete bonen, ’t prille vlas –

Ik lig, ik ben terug, ik droom
uw dromen in een blijde schemer;
ik werd weer kind, ik werd een boom,
een plant, een lied, een stukje hemel.

Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002)