Maandelijks archief: oktober 2021

Honderdste geboortedag Hans Warren (1921-2021)

Vandaag, 20 oktober, is het honderd jaar geleden dat Hans Warren werd geboren. Ter gelegenheid daarvan verschijnt bij de Avalon Pers een bibliofiele uitgave met Vijf vroege verzen, waarvan het onderstaande er een is.

Soms houd ik van hem, wanneer langs zijn lippen
Het lamplicht donzig glanst als langs fluweel
Hij is zo jong nog, en iets leuks trekt om zijn wangen
Terwijl zijn ogen somber branden. Er is veel

Dat hij zo juist en zwaar weet te verklaren
Dan broeit er iets donkers in zijn zware kop
En het is stug en sterk. En ik, verlegen,
Laat hem de stelling op de plompe top.

Hij ziet meer van mijn leven dan mij lief is
En toch ga ik naar hem, en spreek te veel
Wanneer het lamplicht om zijn open lippen
Zo donzig glanst als donkerrood fluweel.

(23 februari 1944)

De PZC besteedt vandaag aandacht aan de geboortedag van Warren in een interview met Mario Molegraaf.

https://www.pzc.nl/zeeuws-nieuws/het-is-de-honderste-geboortedag-van-hans-warren-een-monumentje-voor-hans-zou-niet-verkeerd-zijn~a15bc45d/

Theo Sontrop

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer Theo Sontrop.

Theodorus Alexander Leonardus Maria Sontrop (Haarlem, 2 mei 1931 – Vlieland, 3 september 2017), was dichter en uitgever. Hij werd begraven op de begraafplaats bij de Nicolaaskerk, Kerkplein 7 te Oost-Vlieland.

Uit Geheim Dagboek:
10 april. [1971] – (…) Met Theo Sontrop afgesproken dat mijn Schetsen dit najaar in De Ceder uit zullen komen. (…)
10 juni. [1972] – Gisteren was ik al om tien uur in Amsterdam. Charles haalde me af. Eerst naar Gerrit, en om twaalf uur naar Martin Ros. Ook Theo Sontrop was er, hij is directeur van de Arbeiderspers geworden. (…)
1 maart. [1974] – 21.45. – Vanmorgen was er een brief van Theo Sontrop, met de mededeling dat hij ’t Zelfve Anders dit jaar niet meer kan uitgeven omdat er dan in korte tijd te veel poëzie van mij verschijnt. Hij wil de bundel in het voorjaar van 1975 laten verschijnen. (…)
15 aug. [1974] – (…) Charles en ik bezochten antiekwinkels. Brachten Gerrit om vier uur naar een redactievergadering van Maatstaf op de uitgeverij. Daar Mensje van Keulen ontmoet, en William Kuik. Later op het terras van Scheltema met Lon van Keulen, de man van Mensje, kennisgemaakt. Ook Theo Sontrop, Martin Ros, Morriën, The Selfkicker, Iwan Sitniakovski kwamen daar. (…)
15 maart [1982] – (…) Gisteravond op televisie het eerste programma van Theo Sontrop. Zelden heb ik iemand gezien die daar zo goed en overtuigend optrad. Hij heeft een mooie stem, spreekt gesoigneerd en toch niet geaffecteerd, was tot in de puntjes maar onopvallend verzorgd, en toonde geen spoor van nervositeit. Dit was de Theo van vroeger toen ik hem leerde kennen. De laatste jaren vond ik hem achteruit gaan, vooral zijn flauwe grappen kon ik niet waarderen. (…)

Uit de nalatenschap van Hans Warren 104 ~Vétiver

De maand van zijn honderdste geboortedag. Hij had in theorie nog kunnen leven. Maar ook zonder hem wordt het 20 oktober 2021, het eeuwfeest van Hans Warren. Hij raakt steeds verder van mij verwijderd, of misschien is het andersom, tenslotte ben ik degene die andere wegen neem. Niets meer van hem te horen, niets meer van hem te zien, niets meer van hem te voelen, niets meer van hem te ruiken. Of toch? De geur van iets of iemand is voor mij, gezegend of gestraft met een gevoelige neus, zo belangrijk dat die de doorslag kan geven voor afschuw dan wel genegenheid. Hier in de badkamer, op een hoge plank, staan nog twee geurige getuigen van vroeger. Mijn fles en zijn fles, nooit meer gebruikt, maar na al die jaren nog steeds bruikbaar. Ik onthoud mij al jaren van reukwater, zelfs van mijn favoriet, Guerlain Habit Rouge. Warm leder en bos, belooft het bedrijf. Zelf rook en ruik ik vooral schuimpjes, de snoepjes uit mijn jeugd. Hans Warrens voorkeur ging uit naar Guerlain Vétiver. Men verwerkt er de wortels in van een vetiver geheten grassoort. Hij heeft ooit een parfumgedicht geschreven, in opdracht van De Bijenkorf, ‘Op de gang’. Ze vroegen hem voor het ‘verkeerde’ merk, Aramis. Poëzie als parfumerie: ‘Ik sla de ogen neer/ en duizel in de lichte bries van Aramis’. Ik draai zijn fles open, ogen dicht, en onderga de verrukking van Vétiver. Een ‘évocation de premier matin du monde,’ is de door Guerlain beloofde betovering. Ik snuif mij juist terug naar heel oude ochtenden, middagen, avonden. Op 20 oktober 2021 wil ik gehuld worden in onze geschiedenis. Nog één keer gebruik ik parfum. Niet uit mijn fles, maar uit de zijne.

MARIO MOLEGRAAF