Maandelijks archief: januari 2006

Warren en Gide

Uit de eerste dagboeken van Hans Warren blijkt hoezeer hij zich laat inspireren door de dagboeken van Franse schrijvers als Paul Léautaud, Julien Green en André Gide. Het laatst verschenen nummer van De Parelduiker staat geheel in het teken van leven en werk van Gide – 2006 belooft dan ook een echt Gide jaar te worden met een nieuwe vertaling van Si le grain ne meurt, Gides autobiografie, en Het innerlijk blauw, een keuze uit de dagboeken. Mirjam de Veth, de vertaalster van beide boeken, sluit het themanummer van De Parelduiker af met een aantal fragmenten uit haar dagboek: Le journal du Journal. Aantekeningen bij het vertalen van Gides dagboek. Het aardige is dat zij tijdens haar vertaalwerkzaamheden ook Geheim Dagboek 2001 las.Zij schrijft op 14 november 2002:

Las Hans Warrens laatste dagboek, een onthutsend monument van verval en ouderdom. Lees nu en dan ook weer een stuk uit Warrens verzameling dagboekfragmenten Om het behoud der eenzaamheid en dat helpt wel om een toon te vinden voor Gide. Warrens dagboeken gaan in hun openheid veel verder dan die van Gide. Ontluistering, fysieke onsmakelijkheden vind je bij Gide haast niet, wel de steeds aanwezige gedachte aan de dood.

De Parelduiker is een uitgave van de Stichting Het Oog in ’t Zeil i.s.m. Uitgeverij Bas Lubberhuizen. Het innerlijk blauw – een keuze uit het dagboek (1918 – 1939) van Gide verschijnt eind maart in de reeks Privé-domein.

Lovende recensie in De Groene Amsterdammer

In De Groene Amsterdammer van deze week bespreekt Marja Pruijs het laatste Geheim Dagboek. In haar recensie, getiteld Een onthecht mensch, noemt ze dit deel “wederom een hoogtepunt in het Nederlandse ego-genre”.

Behalve met zijn schrijfstijl, die bondig is, adequaat en droogjes, heeft dat te maken met schrijvers vileine, rancuneuze en roddelzuchtige inborst. Deze vindt net voldoende tegenwicht in een trouwe, melancholieke en zelfhaterige kant om leuk te blijven. (…) Spaart hij zichzelf al geenszins (…), zijn schimpscheuten jegens anderen brengt hij ook met oprechte hartstocht.

Het is vooral “het onvermoeibare zelfonderzoek” waardoor Pruijs voor dit dagboek is gevallen:

Wat is de daad waarvoor ik mij het allermeest heb geschaamd? (…) Waarom moet ik altijd onder schuld gebrukt gaan?
(…)Warrens levensvragen komen niet voort uit een lidmaatschap, ideologie of geloof. Eerder uit een gevoel van onthechting.