Maandelijks archief: maart 2015

Dubbelpresentatie in Buitenveldert





Op donderdag 5 maart presenteerden wij onze nieuwe boeken in Buitenveldert. Van Eric verscheen zijn poëziedebuut Het eindigt zomaar ergens (Uitgeverij Liverse). Daarin onder andere hommages aan overleden dichters, zoals Warren, Kavafis en Rimbaud, en gedichten die geïnspireerd zijn door zijn werk in verpleeghuizen. Zie voor een interview met hem de website van het Humanistisch Verbond.

Van Ronny verscheen Een sprinter is een stoptrein zonder wc (Amsterdam University Press) over de sturende kracht van taal. Nu al lovend besproken hier en hier. Zie ook het interview op Neder-L.

Hindeloopen

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven, gebouwen en landschappen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Voor deze aflevering reisde Martin af naar Hindeloopen.

In het tijdschrift In weer en wind publiceerde de jonge Warren (die zich hier nog Joh. A.M. Warren noemde) een reiskroniek langs vogelbroedplaatsen. Deze aantekeningen uit zijn natuurdagboek stammen uit 1942 en werden in 1946 gepubliceerd. In zijn Geheim dagboek noteerde hij over dit uitstapje: “27 juli – 12 u – Zaterdagavond thuisgekomen van een elfdaagse zwerftocht naar de noordelijke provincies.. Ik voel me apathisch, opgejaagd, kom nergens toe.” (GD 1942 – 1944, p. 33)


In Weer en wind:

We waren al in de tweede helft van Juli aangekomen, het ‘dode’ tij in de vogelwereld, om volgens de overleveringen te spreken. “Er zingen geen vogels meer, ze broeden niet en trek is er ook niet”, is zo’n beetje de algemene mening, die geldt omtrent dit jaargetijd en, al zit hier een kern van waarheid in, helemaal waar is het in zijn algemeenheid lang niet. (…) Maar dat alles belette ons niet, om nogmaals ons reisbundeltje op de fiets te pakken en er op uit te trekken, het noorden in. Het werd een reis in regen en wind (…).
Dan fietsten we weer verder door het heuvelland, tot we plots onverwacht in Rijs een onderdak zochten, in een ouderwetse boerderij vlak bij het Rijsterbos. Dat is altijd zo leuk van een zwerftocht, je weet nooit, waar je terecht zult komen. We zochten op het hooi maar meteen een plaatsje uit voor de nacht. We hadden namelijk een fijne neus gekregen voor de kwaliteit van het hooi, die over het algemeen dit jaar heel slecht was door de vele regen en ook hier rook het maar broeierig. (…) Op den duur word je ook erg makkelijk. Je schudt ’s morgens doodleuk de spinnen uit je handdoek en vist de oorwurmen uit je washandje, pompt dan je kroes vol, om te merken dat er watertorren en kroos met het thee-kleurige water neerkomen, bekijkt in een donkere ruit je baard-van-een-week en zegt ik zal toch even naar een kapper gaan, doch je doet het niet (…). In Hindeloopen met zijn aardige keitjesstoepen gebruikten we de lunch en dan ging het weer verder. Even buiten Hindeloopen reeds beginnen de onafzienbare kilometers brede en langs groene waardgronden, waar nu veel koeien graasden, waar we zelfs landbouwcultures aantroffen en… een voetbalveld, alles op plaatsen, waar vroeger slechts kale zandplaten lagen.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 37: Hans Verhagen

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


In ‘Voor een jonge dichter’ verheugt Hans Warren zich op bezoek. Hij kreeg aardige brieven van de jonge dichter, verzen met ‘iets’, maar het was vooral een telefoontje dat de fantasie prikkelde: ‘Je stem klonk warm, geraffineerd’. In zijn verbeelding ontstaat een jongen die aan zijn ideaal beantwoordt: ‘bruin, met donzige oren, en brede/ sleutelbeenderen in een open hemd/ – een ruige vreemdeling, schrijf je ergens.’ We weten uit Geheim dagboek wie de jonge dichter was: Hans Verhagen. Toen deze in 1963 debuteerde – hij was pas 24 – werd hij meteen befaamd. In 1956 had hij contact met Hans Warren gezocht. Zomer 1956 was hij bij hem op bezoek in Borssele, najaar 1956 in Frankrijk. ‘Ik heb me meesterlijk geamuzeerd,’ schrijft hij vervolgens aan ‘Monsieur Hans Warren, 10 Avenue de Bellevue, Lozère sur Yvette.’ De dagboekschrijver moet melden dat de zeventienjarige bezoeker tegenviel: ‘een bril met dikke glazen, vuile tanden, nog vuiler nagels, niet goed gebouwd.’ Weg dromen over een ruige vreemdeling! In de dichtbundels die Hans Verhagen publiceerde, kom je de ruige vreemdeling nergens tegen. Maar de oude Hans bewaarde de brieven en verzen die de jonge Hans hem stuurde. En jawel, in ‘Nobody weeps for me’, een van die vergeten gedichten, duikt hij toch nog op. ‘Daarom ben ik als een andere wereld,/ daarom als een ruige vreemdeling,’ dichtte Hans Verhagen. De rest heeft Hans Warren tussen de regels gelezen.

Mario Molegraaf