Maandelijks archief: oktober 2006

Scriptie over Een vriend voor de schemering

Aan de Universiteit Gent heeft Ludovic Bol onlangs een licentiaatsverhandeling geschreven over Warrens Een vriend voor de schemering, de in 2005 postuum gepubliceerde roman. De volledige scriptie is hier te vinden. Bol vertelde ons hoe hij tot het schrijven van deze scriptie is gekomen en wat hij zelf van de roman vindt.

Vorig jaar ben ik bij de start van de zomervakantie naar prof. Coigneau (UGent) gegaan met een interesseveld waarbinnen ik een scriptie wou maken: homoseksualiteit – (jeugd)literatuur – allochtonen. Na enkele voorstellen van mezelf gaf mijn promotor me de roman Een vriend voor de schemering omdat die roman raakvlakken had met mijn interesses.

Er was meteen ook een probleem: er bestond heel weinig wetenschappelijk materiaal over de roman. Zeker in het Gentse bleef het beperkt tot enkele (niet-wetenschappelijk) recensies in dagbladen in een uitgebreide knipselmap over de auteur en zijn werk. Over de auteur en zijn werken kon ik gelukkig terecht in een recente bijdrage in het Literair Lexicon.

In dat opzicht, het weinige materiaal dat al rond de roman bestond, werd een vergelijking met de dagboeken de enige invalshoek op de roman die ikzelf wetenschappelijk bevredigend vond. De dagboeken, waar al heel veel over geschreven was, boden me het houvast die ik optimaal had moeten vinden in wetenschappelijke artikelen.

In eerste instantie was ik niet heel enthousiast over de roman. Dat kwam vooral door het tweede boekdeel over Heste met zijn lange passages over fauna en flora. Een weinig opwindend deel dat bol stond van de doorzichtige metaforen over het verdorde personage Heste. Bij een tweede en derde lezing stoorde die verstilling me niet meer. Ik besteedde in mijn latere lezing vooral aandacht aan de aanzetten (de toespelingen op de toekomst) die Warren in dat hoofdstuk bracht.

De kracht van Warren, zijn zintuiglijkheid en het uitvoerig beschrijven van zijn personages, vormen mijns inziens ook een grote drempel voor de jonge, hedendaagse lezer zoals ikzelf. Ook de voor zijn tijd vooruitstrevende en gedurfde thematiek van de roman valt niet langer op in de hedendaagse literatuur. Een vriend zal volgens mij dan ook niet meer dan een prettig curiosum blijven voor wie Warren al leest, of gericht zoekt naar een roman die iets brengt rond homoseksualiteit en allochtonen. Ik kan me zelfs in mijn mildste bui niet inbeelden dat de roman op eigen kracht lezers zal weten aan te trekken. Daarvoor is het ‘momentum’ van de roman voorbij.

Beschouw ik deze roman dan als een tevergeefse en overbodige roman? Neen. Een vriend brengt een op zich waardevolle schets van mensen die op zoek zijn naar liefde. De clash tussen realiteit en romantiek en zeker het realistische einde, wist ik te appreciëren.
Als me een ding spijt na het maken van deze bespreking van de roman, dan is het mijn falen om tijd vrij te maken om dieper in te gaan op allerlei vragen. Deze scriptie is zonder valse bescheidenheid maar een sobere en heel onvolmaakte bijdrage tot het ‘onderzoek’ rond de roman. “Kiezen is verliezen” luidt het cliché, maar ik heb heel wat interessante invalshoeken, zoals het tot stand komen van de roman, de thematiek van het decadentisme (Wouter als flaneur in de grootstad), het pastorale versus de grootstad, de literaire relatie niet kunnen verkennen.

Warren, Büch, Kavafis en Brooke, 85e geboortedag Hans Warren

Zojuist verscheen de derde editie van het Büchmania Magazine, een jaarlijkse uitgave van het Boudewijn Büch Gezelschap Büchmania. Voor dit nummer schreven wij “Gisteren stond ik voor een zerk. Aantekeningen bij een gedicht van Boudewijn Büch”.

In dit artikel leggen wij een aantal verrassende dwarsverbanden tussen de dichters Boudewijn Büch, Hans Warren, Rupert Brooke en Konstantinos Kavafis. Het magazine is te bestellen op Buchmania.nl.

Kees Lekkerkerker overleden

Op 28 augustus jl. is te Amsterdam op 96-jarige leeftijd Kees Lekkerkerker overleden. In 1939 bracht Lekkerkerker de bloemlezing In aanbouw uit, waarin werk van de toen opkomende generatie schrijvers was opgenomen. Met deze bloemlezing verkreeg hij bekendheid. Na de oorlog nam hij plaats in de redactie van de tijdschriften Proloog en De Gids. Lekkerkerker heeft zich het grootste deel van zijn leven gewijd aan het werk van J. Slauerhoff.In het dagboek van Warren komt Lekkerkerker al voor vanaf 1946. De laatste jaren vooral omdat hij Warrens bibliografie bij het Letterkundig Museum bijhoudt. “Een heel aardige vent”, schrijft Warren op 1 mei 1987, “maar vermoedelijk door ouderdom en eenzaamheid is hij wat zonderling geworden”.

Rudolf Hagenaar overleden

Op 28 september jl. is Rudolf Hagenaar overleden (geboren in 1927), één van de favoriete hedendaagse schilders van Warren. De twee waren bovendien jarenlang goed bevriend. Die vriendschap begon met een gesprek op het Goese Lyceum, waar zowel Hagenaar als Warrens vrouw ‘Mabel’ werkzaam waren. Hagenaar in 2002 in de PZC: “Hans was er met zijn vrouw. Na enige pijnlijke stiltes, raakten Hans en ik in een heel gezellig tweegesprek. Ik denk dat het meteen over kunst ging, maar ook over het Zeeuwse landschap en wat het opkomende toerisme daarvoor betekende.” (PZC, 20-11-02)

Het gesprek mondde uit in een vriendschap die zo’n veertig jaar, tot het overlijden van Warren, zou duren. In veel van Hagenaars schilderijen neemt het naakte lichaam een belangrijke plaats in. Lichamen in de kracht van hun leven, prachtige lijven van mannen en vrouwen, maar vooral ook lichamen die oud, ziek en afgetakeld zijn. Opmerkelijk is een serie schilderijen van lijken die juist afgelegd worden. Warren herkende in Hagenaar een verwante ziel – is zijn poëzie niet ook doortrokken van dezelfde thematiek rondom schoonheid, dood en verderf?

Het was Warrens grote wens dat de schilderijen van Hagenaar meer bekendheid zouden genieten. Als Warren in 1973 zijn cyclus De Olympus over de Griekse godenwereld voltooit,
vraagt hij Hagenaar of deze de bundel wil illustreren. Het resultaat valt niet bij iedereen in de smaak, zo wil uitgever Thomas Rap wel de gedichten, maar niet de illustraties. De tekeningen ontbreken dan ook in deze uitgave. Maar Warren laat de cyclus ook uitgeven door de Zeeuwse uitgeverij Den Boer in Middelburg, nu wel met de tekeningen. Hagenaar, de kunstenaar die zich verscholen hield, die naast zijn leraarschap in de weekeinden en in de schoolvakanties in stilte werkte aan een gevarieerd oeuvre aan olieverven, gouaches en tekeningen, zal pas aan het einde van de twintigste eeuw erkenning verwerven.

Een vernissage bij Kunsthandel Juffermans in Utrecht is dan een groot succes en Warren voorspelt bij die gelegenheid dat Hagenaar in de nieuwe eeuw de faam gaat verwerven die hij verdient.
Warren weet in de loop van zijn leven zelf een paar kunstwerken van Hagenaar te verwerven. Makkelijk gaat dat niet want Hagenaar verkoopt zijn werk niet, hij wilde het alleen schenken. En dat betekent, verzucht Warren in 1971 in zijn dagboek, wachten. In het najaar van 2000 krijgt Warren een belangrijk werk van Hagenaar: Tropennacht, een olieverf schilderij van 54 x 89 cm. Volle maan boven een zwarte zee, een donkere nacht ook, met in het licht een mes en een tros bananen. Met haar benen gekruist zit een naakte vrouw op een strandstoel. In Een stip op de wereldkaart uit 2001 wijdt Warren een gedicht (titel: ‘Autonome kunst’) aan dit schilderij dat bij hem thuis in de kamer hangt.