Maandelijks archief: augustus 2015

Heusden

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij Heusden.

4 juli 2000 (…) Gisteren maakten we een Brabant-tocht, afgesloten met een maaltijd in Heusden. Het is een neprestaurant met een nepnaam, ‘In den Verdwaalde Koogel’, naar een kogel die ooit in de gevel zou zijn terechtgekomen. Maar M. heeft iets met Heusden, waar zijn grootouders Erkelens geruime tijd hebben gewoond. Tijdens de maaltijd heeft hij alle famileverhalen opgehaald. Hoewel ik hem heb geplaagd, geloof ik dat hij het fijn vond dat er weer eens aandachtig naar die fabulous stories werd geluisterd. Helaas werd me duidelijk dat heel het charmante stadje een reconstructie is. De molens, de poorten, de meeste huizen zelfs stonden in de jaren zestig nog niet. De rondrit was mooi, jammer alleen dat we onweer en regen tegemoet reden. Pas in de avond werd het weer aangenaam, met nog om elf uur gierzwaluwen hoog zwierend en gierend boven Heusden.

Geheim dagboek 1998-2000, p.310

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 42: Het eerste krantenstuk

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Biografie, het is werkelijk een Grieks woord, ‘biografia’, geen uit twee Griekse termen in elkaar geflanst begrip. Damascius, een van de laatste heidenen, actief rond 500, bezigt het woord in een levensbeschrijving van zijn leermeester. ‘Je zou kunnen denken dat ik hem zoals dat heet de hemel in prijs,’ schrijft hij. ‘Misschien vraagt iemand dan: waaruit blijkt, mijn vriend, dat die filosoof van jou uit zulk voortreffelijk hout was gesneden? Ik ga dan niet agressief reageren zoals in de rechtbank gebeurt, maar vriendelijk, en ook niet met de ernst van discussies waarbij men elkaar vliegen af wil vangen, maar volgens de normen van een biografie en zal alleen naar voren brengen wat volgens mij waar is en wat ik van mijn leermeester heb gehoord.’ De normen van de biografie (voor de liefhebbers: in het Grieks staat er ‘hoia metra biografias’). De wending maakt al duidelijk dat Damascius het woord ‘biografia’ en de bijbehorende inhoud niet heeft uitgevonden. De werken waarin het woord eerder viel zijn, zoals het grootste deel van de antieke literatuur, verloren gegaan. De normen van de biografie, ook ik krijg er natuurlijk bij het schrijven van Hans Warrens biografie mee te maken. Voortdurend moeten er knopen worden doorgehakt, beslissingen genomen. Zelfs over een op het eerste gezicht zo simpele vraag als: wanneer droeg hij voor het eerst iets bij aan een krant? Als het aan hemzelf had gelegen, zou nu het jaartal 1941 en de krant De Telegraaf moeten volgen. Hij stuurde naar dat blad een stuk op, ‘Het Sloe in de winter, een waar vogelparadijs’. Op 19 februari 1941 retourneerde men het, ‘daar wij hiervan tot ons leedwezen voor ons blad geen gebruik kunnen maken.’ Wanneer lukte het wel? Zelf zou hij waarschijnlijk hebben gezegd: op 2 maart 1946, toen hij aan de lezers van Vrije Stemmen het gedicht ‘The Soldier’ van Rupert Brooke voorstelde. Volgens mij was het eerder, maar wanneer precies? Begin 1945 stierf zijn leermeester, Jac. P. Thijsse. Vanwege de oorlogsomstandigheden verneemt Hans Warren het nieuws pas op 7 juli 1945. Hij besluit dan dat zoveel mogelijk mensen het moeten horen. In een chaotisch cahier – met kasboek, kladjes van brieven, opzetten van gedichten – vinden we een bladzijde met een stuk ‘Dr. Jac. P. Thijsse. In memoriam’.


Hij stuurt het naar verschillende kranten. De Provinciale Zeeuwse Courant plaatst het op 11 juli 1945, Vrije Stemmen op 13 juli 1945. Ziedaar, Hans Warrens eerste bijdrage aan een krant. Maar wie is nummer één? Het stuk in Vrije Stemmen verscheen twee dagen later, werd bekort, maar is keurig ondertekend. Dat in de PZC heeft door de aanhef ‘De heer H. Warren te Borssele schrijft ons’ een merkwaardige status. Ik ben geneigd, Damascius en diens ‘de normen van een biografie’ indachtig, te zeggen: de twee stukjes sámen krijgen de eer.

Mario Molegraaf