Warren in dagboeken Willem Barnard (Guillaume van der Graft)

Dit voorjaar verscheen bij uitgeverij De Prom Anno Domini. Dagboeken 1978 – 1992 van Willem Barnard, als dichter bekend onder het pseudoniem Guillaume van der Graft.Warren schrijft in zijn eigen dagboek geregeld over Van der Graft. In Geheim Dagboek 1952 – 1953 duikt Van der Grafts naam voor het eerst op. Warren is weinig positief over diens verzen. “Ik zie talenten rondom me: Lodeizen, Rodenko, Andreus, Lucebert. Minder talent in Van der Graft, geen in Van der Molen.” (13 augustus 1953). In 1958 haalt Warren Rodenko aan die beweert dat Van der Graft en Warren twee dichters zijn die “tot de belangrijkste onder de modernen gerekend moeten worden” (21 januari 1958).Als Warren in 1973 inziet dat scheiden van Mabel onvermijdelijk is, vindt hij troost in een gedicht van Barnard en besluit hem te schrijven. Barnard reageert met een aardige brief. Warren schrijft in zijn dagboek: “Hij heeft deze zomer en nazomer een zware inzinking gehad, duidt het aan als ‘ik ben door de grond gegaan'” (30 november 1973). Barnard schrijft dan ook over hun eerste ontmoeting: “Was ’t niet in 1947 dat Tinka en ik jou ontmoetten aan het ziekbed van Jan Vermeulen in Leiden?” Warren zelf heeft daar geen herinnering aan.Over de zware inzinking schrijft Barnard ‘achteraf’ in zijn nu uitgegeven dagboeken die in 1978 aanvangen. Hij is halverwege de jaren zeventig verlost van het predikantschap en begint een nieuw leven in Utrecht: “sindsdien sta ik niet langer op een stoel, maar zit aan tafel, de schrijftafel.” In deze keuze uit zijn dagboeken wijdt Barnard één uitgebreide aantekening aan Hans Warren. Hij reageert daarin op een recensie van Warren die de kerkliederen van Barnard ‘alleen maar ergeniswekkend’ noemt. Barnard slijpt zijn pen en schrijft: Hans W. heeft zelf in zijn dagboeken nogal uitgeweid over zijn homoseksuele levensvisie. Dat ontgaat mij nu weer, ik ben zo hetero als een haan. Ik dien mij dus van ieder oordeel te onthouden. Ik lees die homofiele vertogen niet, want de homofilie staat mij tegen en ik ben er ten enen male niet nieuwsgierig naar. Hetzelfde zou van toepassing kunnen zijn op Hans W. ten opzichte van mijn liederen voor de liturgie. Het staat hem tegen dat te lezen. Het interesseert hem ook niet en het gaat hem niet aan. Anderen wél! Hem niet. Hij ergert zich. Maar ben ik daarom ergeniswekkend?! Voor een feestbundel ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Barnard/Van der Graft schreef Warren in 2000 het gedicht Boegbeelden, ons gedicht van de maand augustus.