Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 41: Wie is ‘Marcel’?

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Wie zien we op deze foto? Tja, dat zou ik graag willen weten. Net zoals Theo van der Meer, bezig met de biografie van P.J. Meertens, het zou willen weten. Ik had er contact met hem over, maar de jongeman van de foto heeft zijn sporen met succes uitgewist. ‘Marcel’ zien we staan, met sierlijke letters op het sierlijke kussen. Achterop de foto, die Hans Warren in juni 1947 ontving, staat dezelfde naam. Marcel Taat heet hij in het dagboek van Meertens, die blijkbaar van hem was gecharmeerd. Maar mogelijk is dat een gefingeerde naam. Hans Warren, ook onder de indruk van hem, krijgt bij de eerste ontmoeting een indrukwekkender naam te horen: Marcel van Bergh Meere. Dat was in oktober 1945, tijdens een weekend voor de medewerkers van een nieuw literair tijdschrift. De anderen waarschuwen voor de opvallende, oosterse verschijning: ‘Hij noemt zich Raden …, maar niemand weet precies hoe hij eigenlijk heet’. Iemand meldt: ‘Hij verdient schatten geld met zijn schoonheid’. Een ander beweert dat het een behendige dief is. Desondanks spreekt Hans Warren meteen met hem af. Later vallen andere namen. Voorjaar 1946 gaat hij als Amarante Soerjowinoto door het leven. In 1951 begint hij een beetje af te takelen, maar zijn naam is sierlijker dan ooit: Morijn Taat Swaenenburgh van Weelde. Hij komt op diverse plaatsen voor in Hans Warrens poëzie. Hij is de ‘charlatan’, de ‘zwarte zwerver in de tros’ uit ‘Dichters anno 1945’, opgenomen in Winter in Pompeï. Hij duikt op als ‘Amarante’ in de bundel Behalve linde, tamarinde en banaan: ‘Telkens had jij/ een nieuwe siernaam, telkens/ een ander kunstig masker’. Op het manuscript van kort na de kennismaking zien we het eerste gedicht, nooit gepubliceerd, met regels als ‘Ik heb een orchidee gekust met warme lippen’. De orchidee van de foto, ‘een prachtige foto’ volgens Hans Warren in 1947. De zending maakt veel bij hem los. In zijn herinnering nam de jongeman ‘de plaats in van het vreemdste en tevens mooiste wezen dat ik ooit had ontmoet’, maar nu is hij vooral ontstemd en hij stelt dan ook een ontstemde brief op. Hij heeft het daarin onder meer over het ‘zwakke karakter van je, dat toch zichzelf durfde zijn’. Bijvoorbeeld tussen alle kwaadsprekers tijdens dat weekend in oktober 1945 zichzelf durfde zijn. Het was voor het eerst dat Hans Warren een openlijke homo ontmoette, iemand die was als hij, een beetje in ieder geval, een voorbeeld, onder veel voorbehoud. Misschien herkent u hem wel, beste lezer, gewoon als Piet Jansen of toch met een driedubbele naam. Wie hem ooit heeft meegemaakt, móet hem zich herinneren. Wie zien we op de foto?

Mario Molegraaf