Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 36: D.A.F. de Sade

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

‘Wat is het schandelijkste boek dat je kent?’ vroeg uitgever Bert Bakker sr. eens aan Hans Warren. ‘De 120 dagen van Sodom,’ antwoordde die. ‘Dat moet je dan voor me vertalen,’ reageerde de ander. Zo gebeurde het ook, in september 1969 verscheen de eerste druk, in een oplage van tienduizend exemplaren. Het omslag was bedeesd, in veel schaduw is heel misschien iets van een borst te onderscheiden. Het grote succes van De 120 dagen van Sodom in ons taalgebied kwam pas toen de roman van deze opzwepende cover werd voorzien. Salonsadisme, maar D.A.F. de Sade (1740-1814) leent zich niet voor de salon. Hij vond ook zelf zijn geschrift ‘het schandaligste verhaal dat ooit verteld is sinds het begin van de wereld.’ Ik betwijfel of Warren en Sade gelijk hadden. De Koran is een aanzienlijk giftiger en gemener boek, helaas nog dagelijks in de praktijk gebracht ook. En later bleek Mein Kampf wreder en gevaarlijker danDe 120 dagen van Sodom. Maar ongetwijfeld verdient Sades roman een plaats op de top tien van meest verontrustende boeken aller tijden. Hans Warren zou nog veel meer proza van hem vertalen, soms met tegenzin, vanwege de manische monotonie van de auteur, maar zijn enthousiasme voor dit werk is altijd gebleven. Op 24 oktober 1956 blikt hij in zijn dagboek terug op zijn vijfendertigste verjaardag: ‘Van Mabel kreeg ik het boek waar ik al lang naar verlang maar dat je niet dikwijls aantreft: Les 120 Journées de Sodome van Sade, in de driedelige editie van Pauvert, aardige zwarte bandjes’. Onlangs stond ik op de weergaloze expositie Sade. Marquis de l’ombre, prince des Lumières oog in oog met het manuscript van De 120 dagen van Sodom, de beroemde en beruchte rol van ruim twaalf meter lang en elf centimeter breed, door Sade vanaf 22 oktober 1785 in de avonduren heimelijk volgeschreven in de Bastille. Mijn eerste gedachte: had hij maar, had Hans dit maar kunnen zien. Ook om andere reden is de confrontatie met dit schandalige manuscript ontroerend. Sade waande zijn levenswerk verloren en weende des larmes de sang (tranen van bloed) om het verlies. Pas aan het begin van de twintigste eeuw bleek iemand de rol te hebben gered. Maar daarmee was l’incroyable épopée d’un manuscrit(het ongelooflijke epos van een manuscript), zoals Gérard Lhéritier het noemt, nog lang niet voorbij. Met tact en geld (zeven miljoen euro) loste dezelfde zeer omstreden Lhéritier de kwestie voorlopig op, sinds maart 2014 is de mythische rol in het bezit van zijn Musée des Lettres et des Manuscrits. Gaat dat zien, en denk dan niet alleen aan de schrijver maar ook even aan zijn Nederlandse vertaler.

Mario Molegraaf