Categoriearchief: Geen categorie

Langs het Pykeswegje

Door Alex Reuneker

Onlangs fietste ik van Schiedam naar Kapelle, Zeeland om een (oud-)collega en sportvriendin te bezoeken. Van tevoren zag ik op de kaart dat ik praktisch langs het Pykeswegje 1 in Goes zou komen — het huis waar Hans Warren vanaf 1957 woonde. Uiteraard was dat een ommetje waard, al voerde dat ommetje me over een vrij desolaat industrieterrein.

In de vroege ochtend reed ik van Zuid-Holland over het Haringvliet en het Grevelingenmeer Zeeland binnen, de weg vervolgend langs Zierikzee en over de Zeelandbrug naar Zuid-Beveland. Na zo’n 90 vroege kilometers klikte ik onder een strakblauwe hemel en bij de voormalige woonboerderij van Hans Warren uit mijn pedalen. Het pand aan Pykeswegje 1 is tegenwoordig een woonhuis met bed & breakfast. Ik vermoed dat de omgeving in schril contrast staat met de omgeving van het huis toen Warren het bewoonde; tegenover het Pykeswegje ligt nu een nieuwbouwwijk.

Hoewel ik mezelf zeker geen Warren-kenner zou durven noemen, verre van zelfs, houd ik wel van poëzie en ben ik via mijn vroegere docent en copromotor, inmiddels collega en vriend, met Warrens gedichten in aanraking gekomen. Voor deze gelegenheid had ik daarom een mooi gedicht uit Eiland in de stroom (1951) in mijn wielershirt gestoken, dat ik, zo hoopte ik, in alle rust op een mooi plekje kon lezen. Uiteraard vroeg ik eerst aan de huidige bewoners of ik eventjes op hun erf mocht rondkijken, waarna ik plaatsnam op een oude zinken prullenbank die, niet meer voor afval, maar nu ter decoratie voor het huis stond. Ik las er het volgende gedicht.

Verval
Hier was het. Rust is weergekeerd.
Mijn drift die al tot weemoed wordt
heeft, hoop ik, je niet meer bezeerd.
De bloemen zijn al lang verdord,
je beeld is als een kiek vergeeld,
je naam stierf in ‘t bladergeruis.
Hier hebben we ons geluk verspeeld,
kijk: mos woekert al over ‘t huis.

Een gedicht dat wellicht niet helemaal bij het stralende weer paste, maar wel degelijk bij de bijzondere plek waar ik me bevond. Nu heb ik er een handje van om, áls ik met muziek in de oren op de racefiets stap, niet bepaald rustige achtergrondmuziek te kiezen. Het was dus even schakelen, daar op die rustige plek vol Zeeuwse dichtershistorie, maar Warrens woorden brachten me in een rustige gemoedstoestand, al is ‘berusting’ wellicht een passender woord. Ik bleef nog wat zitten om tekst en omgeving op me in te laten werken. Daarna reed ik, inmiddels zonder ronkende muziek, het Hans Warrenpad op. De serene bui die het gedicht me bezorgde, duurde niet slechts de laatste paar kilometer tot de eindbestemming voort, maar bleef de rest van de dag bij me.

De dag na de fietstocht droeg ik hetzelfde gedicht voor aan mijn studenten Nederlands in Leiden. Sinds een paar jaar begin ik elk college met een gedicht, waarbij ik altijd vermeld dat ze er, bij wijze van ‘dagopening’, even naar mogen luisteren, maar er verder niets mee hoeven doen. Soms komt er een reactie, meestal niet. Ik hoop dat het gedicht ook de studenten, ook zonder die mooie tocht langs het Pykeswegje, geraakt heeft en dat ‘Verval’, al was het maar bij een enkeling, voor wat rust en berusting heeft gezorgd.

Boekenweek: signeersessie Opperhuidmens

Tijdens Scheltema’s Schrijversestafette op zaterdag 22 maart zal biograaf Mario Molegraaf ook aanwezig zijn om Opperhuidmens te signeren. De estafette begint om 13:00, Mario is vanaf 15.30 tot 16.00 uur aanwezig.

Locatie: Boekhandel Scheltema, begane grond (Rokin 9, 1012KK Amsterdam).

Uit de nalatenschap van Hans Warren 141 ~ Boze schrijvers

A.F.Th. van der Heijden is zo’n beetje de dorpsgek van de Nederlandse literatuur geworden. De man schrijft nijver verder, maar moet zijn werk in eigen beheer laten drukken. Eind 2008 publiceerde hij een boekje De censuurpaus, bij helemaal niemand opgevallen, met onder meer een onverschrokken uithaal naar de zeven jaar eerder overleden ‘zwetser Hans Warren’. De woede was ingegeven door afwijzende recensies, zoals zo vaak. Zo vaak dat ik me in Opperhuidmens tot enkele overduidelijke voorbeelden moest beperken. Het voorbeeld Gerrit Komrij uiteraard, zo’n belangrijke figuur in Hans Warrens leven. En het voorbeeld Adriaan Venema, diens aanval haalde nu eenmaal alle kranten. Ik ga in het boek ook kort in op het voorbeeld Hubert Lampo, omdat het geen toelichting vergt en toch alles zegt over de relatie recensent-gerecenseerde. Eenvoudig: afbrekende besprekingen én de gebelgde reactie daarop. Er werden veel meer schrijvers boos op Hans Warren, maar die kwesties lagen een stuk ingewikkelder en zouden uitbundige uitleg vereisen. Neem hoe Maarten ’t Hart in 1981 terugsloeg met een brief met dertien postzegels om Hans Warren heel veel narigheid toe te wensen. Mooi, maar de twee auteurs oordeelden meestal vrij gunstig over elkaar, en drie jaar later kon je ze op televisie gemoedelijk met elkaar zien keuvelen. Zou veel te veel bladzijden biografie in beslag nemen. Net als de doodswens, ook uit 1981, door de posterijen van een verhullende envelop voorzien, een anonieme productie van Heere Heeresma. Die toch weer een vriendelijke toon aansloeg. En dan het geval A.F.Th., begonnen na zijn hoffelijke brief uit 1995 over de bloemlezing homo-erotische verhalen Herenliefde en geculmineerd in het stukje uit De censuurpaus. Hij roddelt over wie weet door Mario Molegraaf onder Hans Warrens naam geschreven recensies. Bewijs: ‘Twee naaste kennissen van het echtpaar Warren-Molegraaf heb ik er […] frank en vrij over horen praten’. Geruchten van een decennium vóór De censuurpaus, toen Hans Warren dus nog leefde, wilden al dat A.F.Th. achter de geruchten zat. In de verwijzingen in Opperhuidmens naar ‘boze tongen’ (p.575) en ‘het dreigende uitlekken van de kronieken’ (p.577) zit hij dus verstopt. Precies de aandacht die een dorpsidioot toekomt. Per ongeluk zat hij op het juiste spoor: kinderen en gekken zeggen de waarheid.

MARIO MOLEGRAAF