Zojuist verschenen: Op de solex door Algerië


Bij de Avalon Pers in Woubrugge is deze week een tot nu toe ongepubliceerd verhaal van Hans Warren verschenen. Op de solex door Algerië schreef Warren in 1950 voor Op de Solex, een blad voor ‘rijwielsolex enthousiasten’. De redactie zag geen kans het verhaal te plaatsen en Warren heeft het verhaal vervolgens in zijn eigen archief opgeborgen. De titel van dit verhaal was onder Warrenliefhebbers al langer bekend: bij de overdracht van Warrens nalatenschap aan de Zeeuwse bibliotheek gaf Mario Molegraaf zijn lezing dezelfde titel mee. Zie hier.

Het boekje is nu verschenen in een bibliofiele, dus beperkte oplage, van 90 exemplaren. Ga naar avalonpers.nl om een exemplaar te bemachtigen.

De lekkerste koffie van Goes

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

In Goes bezocht Warren vanaf zijn jeugd de boekhandel van Palsenbarg. In de winkel werkte ook Jeanne Eeckelmans, een gouvernante. Hij noemt haar een enkele keer in zijn dagboek. Zo schrijft hij in 1958 over haar dat zij “de lekkerste koffie van Goes” schonk.

In 1974 is hij bij haar uitvaart in Lochem en memoreert hij opnieuw haar koffie. “Zij is gestorven zoals ze geleefd heeft: zonder ophef, het moest. Altijd was ze er, met een geurige kop koffie, een belangstellend woord, bescheiden. Altijd dat dienende, terughoudende, de ouderwetse Belgische gouvernante, een leven op de achtergrond en toch een spil.” (Geheim dagboek 1973-1975, p. 132)

Het huis van Maria Dermoût

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: De Blokkendoos van Maria Dermoût.

Maria Dermoût (1888 – 1962) was een Nederlands-Indische schrijfster. Haar bekenste werk is De tienduizend dingen, een roman uit 1955 die een internationaal succes werd. Hans Warren raakte aan het einde van de jaren vijftig bevriend met Maria Dermoût. In 1958 zocht hij haar voor het eerst op:

17 aug – Zondag – Op Maria Hemelvaart zijn Mabel en ik naar Maria Dermoût geweest. (…) Zij woont in Noordwijk aan Zee aan de Atjehstraat in een huis dat boven op een duin staat en De Blokkendoos heet. Het is modern, hoog, gebouwd voor een musicus die op de bovenste verdieping waar je een prachtig uitzicht hebt een muziekzaal had laten construeren. (…) We gebruikten de lunch bij hen, namen de trein van 13.20 in Leiden en waren om vier uur thuis. We verwachten dat de bewoners van De Blokkendoos dierbare vrienden zullen worden. (Geheim dagboek 1958–1962, p. 40-41)



Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 18: geboorte

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Het begin was op donderdag 20 oktober 1921. Het was een droge, maar bewolkte dag. Bijna achttien graden, drie graden warmer dan normaal. De wind waaide, zoals zo vaak in Zeeland, vanuit het zuidwesten, kracht drie. Om halfvier ’s middags was het hoogwater aan de Zeedijk bij Borssele. Acht uur later werd hij geboren, ‘des na middags ten half twaalf ure,’ zoals de geboorteakte vermeldt. De akte werd opgemaakt op vrijdag 21 oktober toen vader Pieter Warren aangifte kwam doen van de geboorte van zijn eerste en enige kind, ‘aan welk kind worden gegeven de voornamen van: Johannes Adrianus Menne’. Vermoedelijk werd Hans Warren op dezelfde dag ingeschreven in het trouwboekje van zijn ouders. Tussen de bladzijden ligt sinds heel lang, wie weet al vanaf 1921, een hoopgevend klavertje vier. Weer een dag later, zaterdag 22 oktober, verscheen Hans Warrens naam voor het eerst in de krant, de geboorteadvertentie. De boreling werd vernoemd naar zijn grootouders, net als ikzelf, Martinus Johannes Molegraaf, naar Martinus Molegraaf en Johannes Erkelens. De laatste verbasterde mijn roepnaam Mario consequent tot Marjo, alsof het een afkorting was waarin zijn aandeel niet verloren mocht gaan. Er is een album vol vervaagde foto’s uit Hans Warrens vroegste kindertijd, met vader, moeder, oma’s, opa Johannes Warren en opa Adrianus Menne Mennes. Niet minder ontroerend dan dat klavertje vier dat zich al bijna een eeuw handhaaft. In kerken wees Hans Warren altijd beelden aan van St. Anna te Drieën, een voorstelling met Anna (volgens de legende de moeder van Maria), Maria en haar kindje Jezus. Mijn favoriete foto uit het album, te vaag om te reproduceren, is een variant op die voorstelling. Daar zijn de kleine Hans, zijn moeder en háár moeder, grootmoeder Mennes-de Blok. Aan de Zeedijk bij Borssele, waar het allemaal begon.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 17: boflichting

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.



Volgens Google en Van Dale bestaat het woord niet, het woord ‘boflichting’. Toch was Hans Warren van een ‘boflichting’, lichting 1941. Op 5 oktober 1939 moet hij zich op de gemeentesecretarie van Borssele laten inschrijven voor de militaire dienst. Op 2 februari 1940 wordt hij goedgekeurd. Maar toen het jaar daarna zijn lichting aan de beurt kwam, was er geen Nederlands leger meer. Als je een beetje boosaardig bent, zou je Hans Warrens bestaan in de oorlogsjaren één grote vakantie kunnen noemen. Ondanks zijn isolement kon hij de wereld en zijn plaats daarin verkennen. Een groot deel van de tijd deed hij wat hij wilde, de natuur verkennen, de kunst bestuderen, zich inspannen en zich vervelen, van de liefde dromen en genieten, en vooral schrijven. Een paar maal wordt dit mooie leventje bedreigd. Hij ontsnapt bijvoorbeeld maar net aan de Arbeitseinsatz. Hij had het formulier naar waarheid ingevuld, het adres Zeedijk 36, het telefoonnummer 292, en aangegeven in opleiding te zijn: ‘M.O. Nederlands (journalist)’. ‘Maar kunt u er nu toch niets anders op zetten! Zo bent u onherroepelijk de sigaar,’ reageerde de meneer die het papier in ontvangst nam en meteen weer teruggaf. De kunstgreep om op zijn persoonsbewijs ‘studeerend’ in ‘landbouwersknecht’ te veranderen, had uiteindelijk geen effect. De post brengt steeds dreigender berichten. In een aangetekend schrijven van het Gewestelijk Arbeidsbureau wordt hij opgeroepen voor een geneeskundig onderzoek. Hij wordt ondanks een briefje van de dokter ‘geheel goedgekeurd voor alles’. Meteen krijgt hij te horen dat zijn ‘vertrek naar Duitschland is bepaald op: 8.7.43 Donderdag a.s. om 14.21 uur’. Voor onderweg dient hij ‘voor ongeveer twee dagen brood mede te nemen’. Verder moeten ‘kleerhanger, hangslot, eetgerei en indien voorradig laken en kussensloop’ mee. Maar Hans Warren, die artsen anders altijd meed, bezoekt op 3 juli 1943 een specialist. Op grond van diens verklaring wordt hij alsnog afgekeurd. ‘Maar ik doe niet gek,’ beweert hij op 9 juli in zijn dagboek. Desondanks schrijft hij een jubelend gedicht ‘Extase’. Hij is niet helemaal van de Duitsers af, samen met 15.705 andere Zeeuwen wordt hij voorjaar 1944 tewerkgesteld. Werken voor de weermacht schreef hij boven de dagboekaantekening van 25 april: ‘Zover is het dan gekomen.’ Er moeten kuilen worden gegraven, duizenden bomen worden omgezaagd, tot ergernis van Hans Warren: ‘Heel ’t natuurschoon gaat eraan’. Vervolgens moeten de stammen in de kuilen worden gezet, om luchtlandingen te voorkomen. In midden-Zeeland was de coördinerend officier kolonel Ocker, vandaar de term Ocker-Aktion. Vaker werden de palen aangeduid als Rommel-asperges. Op 18 en 19 april 1944 was Generalfeldmarschall Rommel in Zeeland komen kijken, hij gaf bevel tot ‘die gründliche Verpfählung des Raumes zwischen Landfront und Seefront’. Bij het werk krijgt Hans Warren een ongeluk. Hij vreest dat zijn linkerbeen verbrijzeld is, maar de verwonding valt mee. Men laat hem lang met rust. Maar op 10 juli 1944 krijgt hij een briefje in de hand gestopt. ‘Ocker-Aktion’ staat erboven. ‘Op last van de Duitsche Weermacht’ laat ‘de boerenleider’ hem weten dat hij naar ‘de Ortskrankenstube te Goes’ moet voor een medisch onderzoek. Als hij geschikt wordt bevonden, moet hij weer aan het werk. Zo gebeurt het ook. Intussen zijn de geallieerden in Normandië geland. In zijn euforie daarover schrijft hij zich niet meer te zullen verzetten als hij ‘in ons Nederlandse leger moet’. Zover komt het nooit. Bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1953 worden de lichtingen 1941, 1942 en 1943 ‘buitengewoon dienstplichtig’ verklaard. Waarmee zoals dat in Nederland ging en gaat de discussie niet was gesloten. In een krantenbericht van een jaar later valt dat hatelijke maar fraaie woord, het woord ‘boflichting’.

Mario Molegraaf