Jaarlijks archief: 2016

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 48: Hongarije

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Een brief uit Hongarije! Zo’n brief krijg ik niet iedere dag. De afzendster studeert aan de Universiteit van Debrecen, waar ze er een Vakgroep Nederlands op na houden. Mooi zo. De briefschrijfster is bezig met haar afstudeerscriptie, gewijd aan een Hongaarse auteur die over Nederland schreef, Áron Kibédi Varga, en aan een Nederlander die over Hongarije dichtte, Hans Warren. Diens bundel Schetsen uit het Hongaarse volksleven is ongetwijfeld het vrolijkste onderdeel van zijn werk. De logische vraag van de briefschrijfster: was Hans Warren ooit in Hongarije en zo ja, wanneer dan? Nee, Hans Warren was nooit in Hongarije. Of misschien toch wel, in 1855, welgeteld zesenzestig jaar voor zijn geboorte. De reis maakte hij niet per vliegtuig, maar per boek. Laten we eerst eens naar zijn eigen boekje kijken. Het was lang zoeken naar een exemplaar van de oorspronkelijke uitgave. Maar zoals dat altijd gaat vond ik er een in de laatste hoek van de laatste la, een speciale editie nog wel. Heel veel meer dan wat mooie woorden in het/de colofon (mag allebei van het Witte Wonder, de nieuwste versie van de Van Dale) plus een signatuur behelst dat in dit geval trouwens niet. Bibliofielen kunnen hun hart wél ophalen aan het boek achter dit boekje. Hans Warren liet zich namelijk inspireren door een werk van Gabriel von Prónay, Skizzen aus dem Volksleben in Ungarn, en dan vooral door de verrukkelijke plaatjes daaruit. Het is, zo begrijp ik, een gezocht boek. Een Canadese antiquaar biedt momenteel een exemplaar aan voor omgerekend ruim €2.500. ‘Extremely important for its accurate depiction of the people of Hungary, their activities, costume, etc., during the early 19th century,’ meldt de begeleidende tekst. Hans Warren verwende zich voor zijn negenendertigste verjaardag met een exemplaar, vernemen we uit zijn dagboek, 20 oktober 1960, en betaalde daarvoor honderd gulden. Zo’n tien jaar later, op 5 januari 1971, begon hij met het schrijven van de gedichten. Hoe pakte hij het precies aan? Hoe wist hij te bereiken dat de lezer meteen ook naar Hongarije wil, het Hongarije van 1855 wel te verstaan? Daarover een volgende keer. Maar nu alvast de prent van het openingsgedicht, de bruiloftsstoet op weg naar de kerk. Let op de bruidegom. De dichter zag: ‘Hij is al eerlijk zat, hij zwaait/ de veldfles.’

Mario Molegraaf

Waalwijk

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren een rol spelen. In deze aflevering bezocht hij Waalwijk.


(…) Omstreeks kwart over een konden we starten, we reden eerst naar Waalwijk waar we het naar de Elzenweg verhuisde Leder- en Schoenenmuseum wilden zien. (Geheim dagboek, 1992, p. 312)

Nu was M. al een tijd benieuwd naar ‘Mandarijn’, een Chinees restaurant in Waalwijk. Vlak bij de snelweg naar Den Bosch, dus reserveerden we een tafel. Keurige, heel attente bediening, gruwelijke muziek, duisternis en weerzinwekkend voedsel. Zelfs M. had er geen goed woord voor over.

Geheim dagboek 2001, p. 262

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 47: De Zwartkoptuinfluiter

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij ook in het nieuwe jaar weer zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Mede dankzij Arie Boomsma en diens onlangs verschenen bloemlezing Ik weet niet welke weg je neemt met poëzie over de dood is het een van de bekendste gedichten van Hans Warren. In ‘De zwartkoptuinfluiter’ fantaseert hij over zijn uitvaart, hij hoopt op een concert van ‘twee zwartkopjes […] tegen elkaar in’, natuurlijk live. Het waren zijn favoriete zangers uit het vogelrijk. Ook de naslagwerken loven de zwartkop (sylvia atricapilla) vanwege zijn (sorry, maar ik bedoel écht ‘zijn’, want de vrouwtjes zingen niet en hun bovenkop is roodbruin in plaats van zwart) ‘fraaie zang, een parelende melodie waarvan opmaat nog naar juiste tonen zoekt om daarna plotseling over te gaan in een spel van zachte, heldere, gearticuleerde fluittonen.’ Ik kan het gedicht niet zonder huivering lezen, een rijk gedicht waarin verrassend veel Hans Warren zit. Maar tegelijk mis ik altijd iets: de illustratie. Eigenlijk, een kinderlijke gedachte misschien, vind ik een boek zonder plaatjes zoiets als een huis zonder poes. Dus betreur ik het dat de heruitgaven van Hans Warrens Betreffende vogels, de bundel die besluit met ‘De zwartkoptuinfluiter’, het zonder plaatjes moeten stellen. De oorspronkelijke editie uit 1974 trok veel aandacht. Vanwege de gedichten, zulke deskundige en toch persoonlijke avifaunapoëzie was nog nooit vertoond. Maar ook vanwege het werk van Henk Slijper (1922-2007), valkenier en vogeltekenaar. Op de tekenacademie had hij in de klas gezeten bij Karel Appel en Corneille, maar in zijn prenten zie je gegarandeerd geen overeenkomsten met hun werk. Ze horen bij elkaar, Hans Warrens vogelverzen en Henk Slijpers getekende commentaar daarop. Dat geldt wel heel sterk voor ‘De zwartkoptuinfluiter’. Ook op de prent zingen twee exemplaren tegen elkaar in, bijna hoorbaar. Boven een graf, waarop je als je aandachtig tuurt een naam ziet staan. De enige juiste.

Mario Molegraaf